Sinds anderhalf jaar heb ik diabetes type 1. En zoals de meeste diabetici die net gediagnosticeerd zijn, ben ik gestart met het handmatig injecteren van insuline. Over het algemeen ging dat goed, maar een tijdje geleden vroeg mijn internist of ik misschien interesse had om een insulinepomp uit te proberen. Dat zou me wellicht meer flexibiliteit kunnen geven.
Ik dacht daarbij meteen aan zo'n kastje dat met een infuus aan je lijf vastzit, en van dat idee werd ik niet direct heel enthousiast. Het leek me erg onhandig met omkleden en ik dacht dat het me vooral zou beperken in mijn bewegingsvrijheid. Gelukkig blijken er inmiddels ook andere mogelijkheden te zijn. Nadat ik aangaf dat ik wel benieuwd was, werd er een afspraak in het ziekenhuis gemaakt waarbij ik uitleg kreeg over de werking van insulinepompen en de zes verschillende merken waar ik uit zou mogen kiezen. Voor mij was de keuze voor de Omnipod snel gemaakt, omdat dit de enige was zonder slangetje.
Starten met Omnipod Dash
De Omnipod is een klein apparaatje op je lichaam waarbij een klein buisje onder je huid wordt ingebracht. De pod is gekoppeld aan een PDM (Personal Diabetes Manager; een soort telefoon waarmee je de pomp kunt besturen). Waar ik met pennen nog elke avond op een vast tijdstip langwerkende insuline moest toedienen, zit er in een insulinepomp enkel snelwerkende insuline. Elk uur wordt er een heel klein beetje van afgegeven, aan de hand van een soort programma dat je zelf kunt instellen. Dit noem je een basaalprogramma. Samen met mijn diabetesverpleegkundige heb ik hier een berekening voor gemaakt. De eerste week mocht ik de Omnipod uittesten met een zoutoplossing, zodat ik alvast kon uitproberen hoe de pod op mijn lichaam voelde. Daarna kon ik starten 'voor het echie'.
Een maand met een insulinepomp
We zijn nu ongeveer een maand verder en ik moet zeggen dat ik best tevreden ben. Ik moest wel even door een transitieperiode heen, want het is heel anders dan pentherapie. Ondanks dat je zelf nog veel in de hand hebt omdat je zelf moet bolussen (extra insuline toedienen aan de hand van je insulinepomp), helpt de pomp je wel een beetje mee.
Je vult je bloedsuikerwaarde en het aantal koolhydraten in dat je gaat eten, waarna de pomp voor je gaat uitrekenen hoeveel insuline je daarvoor nodig hebt. Je kunt ervoor kiezen akkoord te gaan met de voorgestelde hoeveelheid, maar als je bijvoorbeeld weet dat je even later gaat sporten, kun je ook iets van dit getal afhalen. Je blijft altijd zelf de controle houden.
In het begin is het even zoeken welke hoeveelheden werken voor jouw lichaam. Ik heb daardoor ook meer hypo's en hypers dan normaal gehad, maar dat hoort erbij. Vooral sporten vond ik lastig in te schatten. Je kunt je pomp dan op een tijdelijk basaalprogramma zetten, maar dit deed ik vaak te laat waardoor mijn bloedsuikers toch veel gingen dalen. Dit heb ik inmiddels iets beter onder de knie, maar het blijft een kwestie van uitproberen.
De Omnipod vervangen
De pod mag drie dagen blijven zitten, daarna moet je een nieuwe plaatsen. Om littekenweefsel te voorkomen doe je dit steeds op een andere plek. Je moet de pod zelf vullen met insuline, wat even oefening vergt maar daarna redelijk vanzelf gaat. Tot nu toe heb ik er al een mijn buik, bovenbeen en arm gehad. Mijn buik vind ik tot nu toe de prettigste plek, omdat je dit bijna niet ziet en het voor mijn gevoel minder in de weg zit. Ik kan gewoon op mijn buik slapen en voel 'm soms wel zitten, maar het is niet heel storend.
Zoals elk diabeteshulpmiddel heeft een insulinepomp voor- en nadelen. Hieronder beschrijf ik in het kort wat ik er handig of juist irritant aan vind.
De voor- en nadelen van de Omnipod in vergelijking met pennen
Voordelen van de Omnipod
Je hoeft jezelf niet meer 4-5 keer per dag te injecteren met insuline, dat scheelt een hoop gedoe.
Je hoeft geen langwerkende insuline meer te spuiten op een vast tijdstip.
Je hoeft niet altijd iets te eten om ervoor te zorgen dat je bloedsuikers boven de 6-7 millimol zijn voordat je gaat slapen. Je kunt in plaats daarvan een tijdelijk basaalprogramma instellen om hypo's in de nacht te voorkomen.
Als je in het openbaar insuline toedient, krijg je geen gekke gezichten van mensen die je niet kent. Je hoeft alleen de PDM uit je tas te halen, waardoor het lijkt alsof je gewoon even op je telefoon zit.
De boluscalculator helpt je mee met uitrekenen hoeveel insuline je nodig hebt, waardoor je altijd een soort hulpje in je tas hebt.
Foutje gemaakt? Bij een injectie ben je dan te laat en zit de insuline zo'n 3 uur in je bloed. Met de pod wordt de insuline geleidelijker afgegeven en kun je nog een deel annuleren.
Nadelen van de Omnipod
Je hebt altijd een extra telefoon (de PDM) bij je die je overal mee naartoe moet sjouwen en moet opladen.
Afhankelijk van waar je ‘m plaatst, kunnen mensen de pomp zien zitten. Daardoor krijg je vaker vragen over 'dat ding op je arm' (hoewel ik dat meestal niet zo erg vind).
Je kunt soms per ongeluk tegen de pod aanstoten, wat pijnlijk kan zijn.
Je moet de pod elke drie dagen vervangen. Als dat moment er bijna aan zit te komen, krijg je een heel irritant piepje te horen die je daaraan herinnert. Drie dagen gaan stiekem best snel voorbij en soms komt zo'n wisselmoment net even niet goed uit.
Je oude pod eraf halen gaat niet altijd even makkelijk. Deze spray voor het verwijderen van pleisters kan hierbij helpen.
Als je naar het buitenland gaat, kun je ongeveer drie weken van tevoren een extra leen PDM aanvragen voor het geval je eigen PDM stukgaat in het buitenland. Dat vergt wat extra voorbereiding.
Conclusie
Over het algemeen geeft de Omnipod me meer vrijheid, doordat ik sneller aanpassingen kan doen. Vooral als ik niet thuis ben vind ik het handig dat ik gemakkelijk een extra bolus kan toedienen, zonder dat ik een hele naaldenkit uit mijn tas hoef te halen.
Mijn eerste citytrip met een insulinepomp zit er inmiddels ook op. Ik ben vier dagen met vriendinnen naar Napels geweest en dat was een succes! Lees in deze blog hoe ik me hierop heb voorbereid en wat ik allemaal heb ingepakt voor dit reisje.
Comentarios